Maandag 4
augustus. 76 km (T: 452 km). Ons hotel lag aan de voet van het kasteel van
Blois. Een boogscheut dus en ideaal om het deze morgen te bezoeken terwijl onze
bagage in het hotel bleef. Blois is een
koninklijk kasteel met een lange en soms gruwelijke historie. Zowel de geschiedenis als de architectuur
boeien ons wat maakt dat het na halfelf is wanneer we vertrekken. En dan stelt
zich de vraag of we de omweg naar Chambord zullen maken. Het zou jammer zijn
dat niet te doen dus we rijden de 16 km tot Chambord. Onze reisgids vertelt ons
weinig boeiends over de binnenzijde want ons goed uitkomt. Er staan lange
wachtrijen aan de kassa en het weer is heerlijk. Dus we gaan het kasteel aan de
buitenkant bezoeken, met de fiets. Geen spijt van de omweg. Het decor is
schitterend. Om terug aansluiting te vinden bij onze route langs de Loire moeten
we nog 6 km extra rijden waarvan 3 km binnen de muren van het kasteel. Het
domein is immens groot. De weg langs de
Loire is minder mooi dan het Atlantische deel en in de lucht dreigen steeds
weer die regenwolken. Maar alles blijft droog. In Tavers ontdekken we een bijzonder
charmant hotelletje waar de waardin ons ondanks de sluitingsdag van het restaurant
een (bescheiden) slaatje wil maken. Met
de koffie en het glas “panaché” vinden
we de pic-nic toch behoorlijk prijzig. Maar veel keuze hadden we niet want
zowel in Beaugency als in Meung s/Loire lijkt op maandag zo goed als alles
gesloten. Het is rond 17uur wanneer we in Orléans arriveren en met de hulp van
het toeristenbureau snel in een
hotelletje belanden op wandelafstand van het centrum. De kathedraal en het
standbeeld van Jeanne d’Arc willen we zeker nog zien vooraleer we een restaurant opzoeken. De stad
lijkt ons zeer multicultureel en wat rommelig van urbanisatie (ondanks de
schitterende brug van Calatrava over de Loire). We sluiten de avond af met een lekkere
cocktail en zijn benieuwd wat de dag van morgen ons zal brengen.